Het monument voor het Reddingswezen (in 1928 opgericht) ontkwam aan de slopershamer bij de aanleg van de Atlanticwall. In de oorlog werden de 30 klokken van het monument door de Duitsers opgeëist als onderdeel van de “klokkenvordering”. Het schip op dat de klokken over het IJsselmeer vervoerde, zonk. Na de oorlog werden de klokken teruggevonden en teruggeplaatst. In 1950 werd het carillon voor het eerst na de oorlog weer bespeeld. Het ging de Duitsers te ver om dit monument te slopen. Immers, ook veel Duitse zeelieden werden door de Nederlandse zeeredders van de verdrinkingsdood gered.